Aynouk Tan maakt een parodie op het vrouw-zijn (Dutch)
De macht van het patriarchaat zit in onze taal, vanzelfsprekendheden en humor.
Interview door Lisa Goudsmit
Aynouk Tan werkt als modejournalist, curator, presentator en docent. Ze ageert – onder andere met haar kleding – tegen een ongelijkwaardigheid tussen de seksen die zich uit in vanzelfsprekendheden, humor, taalgebruik en omgangsvormen.
Wat is jouw definitie van feminisme eigenlijk Aynouk?
‘Feminisme duidt aan dat er geen gelijkwaardigheid is tussen de seksen, we hebben niet dezelfde kansen en rechten op economisch, maatschappelijk en politiek gebied. Er zijn legio voorbeelden die dat bevestigen. Laatst keek ik bijvoorbeeld De Wereld Draait Door waarin Paul Witteman Het Lagerhuis leidde. Twee mannelijke lijsttrekkers discussieerden fel, waarna Witteman zei: ‘Nou dames, rustig maar’. Kennelijk is ‘dames’ een belediging voor mannen; het refereert naar kibbelende, hysterische vrouwen. Het publiek lachte erom, dat zegt genoeg. Of denk aan tepels: waarom verbergen we die op Instagram bij vrouwen en niet bij mannen? Ik heb meerdere malen meegemaakt dat een agent mij ‘mevrouwtje’ noemde, zo denigrerend! Of dat we worden nagefloten op straat en dat normaal vinden. Al die verschillen kenmerken onze tijd, maatschappij en omgangsvormen. Het belangrijkste verschil met het feminisme van de jaren 60 is naar mijn idee die vanzelfsprekendheid: de subtiele ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en de macht van het patriarchaat zit in onze humor, taal en regels. Dat lijken kleinigheden, maar dat zijn het niet. Samen definiëren die kleinigheden onze maatschappelijke omgangsvormen.’
Hoe ga jij hier mee om?
‘Feminisme zit in mijn intersectionaliteit. Ik houd in mijn emancipatiestrijd rekening met het feit dat je je eigen positie moet zien in een culturele, historische en economische context. Ik kijk naar de oorzaken en verhoudingen van de verschillende normen, waarden en omgangsvormen tussen mannen en vrouwen en ageer daar onder andere tegen met mijn kleding. Vrouwen worden vooral als lichaam gezien: ze moeten mooi zijn, aan een schoonheidsideaal voldoen. Ik maak een parodie op het vrouw-zijn en stel tegelijkertijd im Frage hoe je eruit moet zien als mens. Als een man een minirokje aanheeft is dat niet normaal, als ik een clownspak aantrek vindt men dat ook niet normaal.’
Is jouw kledingstijl – en dus de manier waarop je ongelijkheden aankaart – de laatste jaren veranderd?
‘De laatste jaren ben ik me veel bewuster geworden van mijn vrouwelijkheid an sich. Ik heb veel vrienden die zich niet willen identificeren met man of vrouw-zijn. Dat inspireert me omdat ik me als vrouw identificeer, maar ook de vrijheid wil hebben om diverse uiterlijke kenmerken te omarmen. Ik word meer gewaardeerd als ik er vrouwelijk uitzie; je krijgt dan complimenten over mooie hakken of lippenstift. Als ik mijn snor laat staan, wenkbrauwen laat groeien en slippers aandoe, wordt er lang niet zo complimenteus op me gereageerd. Toch probeer ik nu ook mannelijke invloeden in mijn outfit te verwerken, maar dan wel gecombineerd met vrouwelijke elementen omdat ik toch wil voldoen aan een bepaald schoonheidsideaal – daar is weer die ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.’
Merk je die ongelijkheid ook in je werkveld, de creatieve industrie?
‘In mijn discipline werk ik met veel vrouwen, queers, gays en transgenders, maar ik merk wel dat als ik bijvoorbeeld over geld moet praten met mannen, ik een bepaalde bescheidenheid aanneem die bij vrouwen vanuit onze geboorte wordt aangemoedigd. Ik ben me in zo’n zakelijk gesprek heel erg bewust van die conditionering en rol van bescheiden vrouw waar ik dan toch uit wil stappen. Je hoort niet assertief te zijn, of hoog in te zetten. Tegelijkertijd: hoe jij je voelt, zo wordt er op je gereageerd. Als ik kordaat ben, reageert men anders op me – vooral mannen.’
Wat voor winst is er in de mode en kunst verder te behalen als het gaat om de positie van vrouwen?
‘Ik vind het heel belangrijk dat er diverse representaties komen van vrouwen in media. Waarom lijken al die vrouwen in bladen op elkaar? Waarom zijn ze allemaal lang, blond en slank? Zo wordt het vrouwbeeld dogmatisch en een keurslijf en ervaren vrouwen een druk er zo uit te zien.’
Hoe merk jij de verschillende benadering van mannen en vrouwen in je privéleven?
‘In de relationele sferen – ik ben met vrouwen en mannen geweest – is er ook ongelijkheid. Als je een vriend hebt en mannen flirten met je, houden ze meteen hun handen thuis als je dat vertelt. Als je als vrouw vertelt dat je een vriendin hebt, wordt je als porno-object benadert” ‘zo, lekker zeg’. Een lesbische relatie wordt minder serieus genomen, door de objectivering en seksualisering van vrouwen. Heel vervelend, maar als je aangeeft dat het je stoort ben je een zure, boze feminist.’
Wat betekent Internationale Vrouwendag voor jou?
‘Heel veel. We moeten praten over die sluimerende ongelijkheid tussen de seksen. Ons feminisme is minder simpel dan in de jaren 60. Wit feminisme is bijvoorbeeld niet hetzelfde als zwart feminisme: een witte vrouw uit Hilversum heeft andere ideeën, kansen en posities dan een vrouw met een migratie-achtergrond. Bewustwording daarvan is belangrijk. Dat jij iets niet meemaakt betekent niet dat een andere vrouw dat niet mee heeft gemaakt.’
Vind jij dat er vrouwenquotum moet komen in bepaalde werkvelen?
‘Ja. We weten al jaren dat er meer diversiteit en gelijkwaardigheid moet komen in hoge functies. Het gebeurt maar niet, dus dan maar een quotum. Kennelijk is ‘dames’ – kijk maar naar Het Lagerhuis – een belediging; zolang die denkbeelden bestaan, komen er minder vrouwen op hoge posities.’
Wie maakt volgens jou op dit moment het verschil op het gebied van emancipatie?
‘Ik ben groot fan van Sylvana Simons. Het is belachelijk dat er in de Nederlandse politiek zo weinig diversiteit is. Nog nooit heeft een zwarte vrouw een hoge functie in de Tweede Kamer gehad, dat moet echt gebeuren. Ik vind Sylvana onwijs moedig: je moet heel sterk zijn om je tussen die kritiek staande te houden. Je mag als vrouw niet boos en fel zijn. Wilders is alleen maar boos, daar valt niemand over, maar het gaat bij Sylvana constant over die vorm waarin zij spreekt en hoe ze eruit ziet. En vrouwen van kleur worden nou eenmaal anders bejegend.’
Je bent zelf ook geen blonde, witte vrouw. Ben je ook anders bejegend dan vrouwen die er wel ‘typisch Nederlands’ uitzien?
‘Ik heb een Chinees-Indonesische vader, eigenlijk heet ik Ay Nouk Tan. Dat heb ik op de middelbare school veranderd, want ik werd ermee gepest. Ik word me er steeds bewuster van dat ook ik in een bepaald keurslijf ben gedwongen waarin we allemaal op elkaar moeten lijken. We zitten in zoveel kaders: man-vrouw, wit-zwart, ga maar door. Mijn feminisme gaat ten eerste over het uit dat keurslijf stappen van het moeten zijn van een mooie, kwetsbare vrouw. Ik wil zaken doen met mannen; fel en moedig mogen zijn. Ik wil zijn wie ik wil zijn: als dat een eekhoorn is, in plaats van een man of vrouw, moet dat kunnen! Onze kaders beperken ons. Vrouwen voelen zich niet vrouw genoeg, niet lekker genoeg, niet geil genoeg. Mannen voelen zich niet sterk genoeg, niet goed genoeg. We projecteren allerlei verwachtingen op elkaar, zoveel mensen zijn ongelukkig omdat ze niet voldoen aan een bepaalde norm. Door in mijn uiterlijk (letterlijk) voorbij te gaan aan die norm, wil ik die taboes en de schaamte die deze tot gevolg hebben, doorbreken.’